Geef aan wie?
Als ik in een nieuwe stad ben, vind ik het altijd leuk om even door de stad te wandelen en te genieten van al het moois wat er te zien is. Museum hier, pleintje daar, mooi gebouw hier, prachtige kerk daar…. of…. mhhhh…..
De laatste tijd begin ik met die laatste categorie moeite te krijgen. Nogal veel moeite… Laten we eens beginnen om te kijken naar één van die kerken:
Prachtig! Gouden altaar, gouden kandelaren, prachtige schilderijen gemaakt door de bekendste kunstenaars, een museum heeft zo iets prachtigs vaak niet eens staan.

En dan hoor je in een kerk de volgende tekst: (GOED opletten)
2 Korinthe 9: 6 En dit zeg ik: Wie karig zaait, zal ook karig oogsten; en wie zegenrijk zaait, zal ook zegenrijk oogsten. 7 Laat ieder doen zoals hij in zijn hart voorgenomen heeft, want God heeft een blijmoedige gever lief. 8 En God is bij machte elke vorm van genade overvloedig te maken in u, zodat u, wanneer u in alles altijd al het nodige bezit, overvloedig kunt zijn in elk goed werk. 10 Hij nu Die de zaaier zaad verschaft, moge ook brood tot voedsel schenken en uw zaaigoed doen toenemen en de vruchten van uw gerechtigheid vermeerderen. 11 Zo zult u in alles rijk worden, in staat tot alle vrijgevigheid, die door middel van ons dankzegging aan God teweegbrengt.
De uitleg is dan ongeveer als volgt: als je veel geeft aan onze kerk, dan zal God je ook veel teruggeven. En eerlijk is eerlijk… als je dat zo leest, geen speld tussen te krijgen… toch? Nou….. laten we er nog eens naar kijken… en let op het verschil met de vorige “Schriftlezing”:
2 Korinthe 9: 6 En dit zeg ik: Wie karig zaait, zal ook karig oogsten; en wie zegenrijk zaait, zal ook zegenrijk oogsten. 7 Laat ieder doen zoals hij in zijn hart voorgenomen heeft, want God heeft een blijmoedige gever lief. 8 En God is bij machte elke vorm van genade overvloedig te maken in u, zodat u, wanneer u in alles altijd al het nodige bezit, overvloedig kunt zijn in elk goed werk. 9 Zoals geschreven staat: Hij heeft uitgestrooid, hij heeft aan de armen gegeven; zijn gerechtigheid blijft tot in eeuwigheid. 10 Hij nu Die de zaaier zaad verschaft, moge ook brood tot voedsel schenken en uw zaaigoed doen toenemen en de vruchten van uw gerechtigheid vermeerderen. 11 Zo zult u in alles rijk worden, in staat tot alle vrijgevigheid, die door middel van ons dankzegging aan God teweegbrengt.
Valt je iets op? Nee? Vers 9 miste in de eerste “Schriftlezing”. Oeps…
2 Korinthe 9:9 Zoals geschreven staat: Hij heeft uitgestrooid, hij heeft aan de armen gegeven; zijn gerechtigheid blijft tot in eeuwigheid.
“Hij heeft aan de armen gegeven”. Dat is waar dit Bijbelgedeelte om gaat. Het gedeelte zegt dus NIET dat als je veel geeft aan de kerk je nog meer krijgt. Er staat letterlijk: “aan de armen gegeven”. En kijk nog even naar de eerste foto, ziet dat er arm uit? Heel selectief, zeer bewust, werd er dus in die “preek” vers 9 uitgesloopt… Slim, bedrog of….?
En dan gaan we nu even kijken naar een andere foto.
Dit is hoe arm eruit ziet. Alle bezittingen die deze mensen hebben past in één tas. Meer hebben ze niet. Ook geen huis, geen bed, geen koelkast, vaak ook geen eten, geen gouden altaar, geen gouden kandelaren, geen prachtige schilderijen gemaakt door de bekendste kunstenaars. In die tas zit alles wat ze hebben.

Tot in zoverre, de kans is groot dat ze ook geen familie meer kennen, grote schulden hebben, geen vrienden hebben, God niet kennen… dus ze hebben dus nog veel minder dan wat je ziet…. oeps.
En dan wordt er ondertussen van die preekstoel van goud, in een verwarmd pand, met kandelaren met prachtige kaarsen gezegd tegen die armen… dat ze meer moeten geven aan “de kerk”, zodat ze zelf ook weer meer krijgen…en vers 9 is even “vergeten”? Maar die kerk, waar letterlijk het goud tegen de plinten omhoog klotst… wat doet die met al dat goud? Als je nu eens een paar van die kandelaars zou verkopen… hoeveel mensen zou je daarvan te eten kunnen geven? Is het nog wel een “kerk” als het goud tegen de plinten op klotst? Spannende vraag…
Mattheüs 19:16 En ziet, er kwam een tot Hem, en zeide tot Hem: Goede Meester! wat zal ik goeds doen, opdat ik het eeuwige leven hebbe? 17 En Hij zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed dan Een, namelijk God. Doch wilt gij in het leven ingaan, onderhoud de geboden. 18 Hij zeide tot Hem: Welke? En Jezus zeide: Deze: Gij zult niet doden; gij zult geen overspel doen; gij zult niet stelen; gij zult geen valse getuigenis geven; 19 Eer uw vader en moeder; en: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven. 20 De jongeling zeide tot Hem: Al deze dingen heb ik onderhouden van mijn jonkheid af; wat ontbreekt mij nog? 21 Jezus zeide tot hem: Zo gij wilt volmaakt zijn, ga heen, verkoop wat gij hebt, en geef het den armen, en gij zult een schat hebben in den hemel; en kom herwaarts, volg Mij. 22 Als nu de jongeling dit woord hoorde, ging hij bedroefd weg; want hij had vele goederen.
En om die reden… bezoek ik dat soort panden niet meer. Ik schaam mij inmiddels rot als ik er loop… want buiten, soms letterlijk op de stoep, liggen de armen dood te gaan van de honger.